Cornelis Bonnes Hylkema (1870-1948)
Cornelis Bonnes Hylkema werd in 1896 bevestigd als doopsgezind predikant in Den Helder. Het was de eerste gemeente voor deze Friese boerenzoon. Hij zou slechts drie jaar blijven. In 1899 vertrok hij naar de doopsgezinde gemeente van Zaandam, om later weer te vertrekken naar Arnhem waar hij tot aan zijn emeritaat bleef. Dat een dominee beroepen wordt door andere gemeenten en daarmee verschillende standplaatsen heeft is gebruikelijk, maar het leven van Hylkema zou later nog een bijzondere wending krijgen. Ondertussen was zijn promotiestudie ingezet en promoveerde hij in 1900 op het Nederlandse anabaptisme van de zeventiende eeuw. Hylkema was een diepe denker met een grote kennis van de gereformeerde geschiedenis. Het was ook deze gereformeerde geschiedenis waartegen hij zich als vrijzinnige keerde. Niet eens zozeer tegen de gereformeerden, maar vooral tegen de gereformeerde voorman van de negentiende eeuw: Abraham Kuyper. De man van de doleantie, de groep die zich in 1886 afgescheiden had van de Hervormde Kerk. Kuyper was het gezicht van de gereformeerden, ontstaan in 1892 toen afgescheiden kerken zich verenigden tot de Gereformeerde Kerken in Nederland. Hylkema bestreed het recht van Abraham Kuyper zich een calvinist te noemen. Kuyper was volgens Hylkema te ver verwijderd van het denken van de reformator Johannes Calvijn en daarmee zette Hylkema de neocalvinisten van de negentiende eeuw weg. Hylkema publiceerde verschillende theologische werken. Zijn belangrijkste werk was Werkelijkheidstheologie: hoofdlijnen eener empirische godsdienst-ideologie uit 1932. Het was de tijd van het opkomend nationaalsocialisme, een gevaarlijke ideologie die na de Eerste Wereldoorlog in Duitsland was ontstaan. Enkele jaren later zou Hylkema een brochure schrijven voor de Nationaalsocialistische Beweging (NSB), Het Nederlands fascisme. Het is moeilijk te verklaren waarom Hylkema zich aansloot bij de NSB. Was het omdat hij een professoraat misliep? Het is een bekend gegeven dat juist in vrijzinnige en randkerkelijke groepen waar calvinistische invloeden ontbraken, de NSB nogal wat aanhang kreeg, met name onder vrijzinnig hervormden en doopsgezinden. In elk geval zag Hylkema het fascisme tot een ‘mystieke, door God geordende eenheid.’ Hij onthaalde het fascisme als een nieuwe beweging, een gezonde, noodzakelijke reactie op het rationalisme, individualisme en liberalisme. Hylkema romantiseerde het fascisme en zag niet goed wat dit met Duitsland deed. De Tweede Wereldoorlog bracht hem niet tot inkeer, zijn standpunt verergerde juist. Hij accepteerde nu ook het nationaal socialistische racisme, met het ras als ‘maatstaf van alle dingen en het Noordelijke ras als één van het meest scheppende. Voor de NSB schreef hij de brochure De vrouw in de nieuwe maatschappij. Ook zijn vrouw, Goverta Hylkema, was actief in verschillende NSB vrouwenclubs. De historicus A.A. de Jonge beschouwd Hylkema als een gewaardeerd denker en ideoloog, binnen de NSB. Na de bevrijding zat Hylkema enige tijd gevangen. Hij stierf in 1948 in Haarlem als een vereenzaamd en bijna vergeten man en werd in Westerveld gecremeerd.
Ben Post, oktober 2023
Bronnen:
Doopsgezinden tijdens de Tweede Wereldoorlog
Nederlands Dagblad, Willem Bouwman, 20 januari 2009
