De geschiedenis van de Ontmoetingskerk hangt samen met het ontstaan van Julianadorp. In 1818 was het bedijkingswerk van de polder Het Koegras voltooid, waardoor het gebied beschermd werd tegen invloeden van de Zuiderzee. Deze polder, aangelegd op kosten van de Staat, werd na drooglegging staatsbezit. De Staat liet ongeveer 25 boerenwoningen bouwen die, samen met de bijbehorende grond, aan de hoogste bieders werden verpacht. Hiermee ontstond de bewoning van het gebied, voornamelijk waren dit jonge gezinnen. In de verdere ontwikkeling speelt de persoon van Pieter Loopuyt een grote rol. Deze was eigenaar van een groot deel van de polder. Er ontstond een kleine woonkern van winkeliers, kleinhandelaren, industrie en handwerklieden. Met de groei van de gemeenschap ontstond ook de behoefte aan een kerkgebouw. Op 8 oktober 1909 werd de eerste steen voor de kerk gelegd, wederom mogelijk gemaakt door een gift van Loopuyt. De kerk is ontworpen door architect H.G. Th. Mann en gebouwd door de aannemers Jan Smit en Jan de Graaf. De naam van het dorp, werd de naam van de kerk. De kerk bevat een kenmerkend houten torentje, bekleed met lood en voorzien van een haan als windwijzer. De originele klok werd in 1943 door de Duitse bezetter weggehaald. Een ander kenmerkend element van het kerkgebouw is het glas-in-loodraam in de zuidgevel van de kerk, geschonken door Loopuyt bij de inwijding van de kerk op 30 april 1910. Zijn toespraak hebben we nog:
WAARDE TOEHOORDERESSEN EN TOEHOORDERS,
Gaarne voldoe ik aan het vereerend verzoek van het Comite’ voor
den bouw der kerk te dezer plaatse om den eersten steen te leggen
der eerste kerk in den polder “Het Koegras” en meen ik dat het
goed is daarby een enkelen blik te slaan op de gescheidenis en de
ontwikkeling van onzen polder.
De polder “Het Koegras” heeft eene belangwekkende geschiedenis
en de dag van heden bewyst dat die geschiedenis nog niet ten einde is,
dat integendeel zyne ontwikkeling nog steeds in gang is. Aanvankelyk groeide op de schorgronden alleen “Koegras”,
dan kwam ten westen de den Oldenbarneveldsdyk en twee eeuwen
later ten oosten de Koegraszeedyk, waardoor de verovering van den
grond op de golven der zee als een heugelyk feit kan worden geboekt.
Feitelyk was toen, dat is in het begin der vorige
eeuw,het Koegras een polder geworden. Wat is er na dien tyd nog een massa veranderd !
Waar waren toen de dozynen hofsteden, die thans den bodem sieren ?
Waar waren de honderdtallen stuks vee,die nu aan ons landschap
teekening geven ? En waar bevonden zich de vele kilometers vaarten
en beharde wegen, die voor het tegenwoordig verkeer in den polder
zoo bevordelyk, ja zoo onmisbaar zijn ?
Merkwaardig is het ook dat men eerst het water tot achter de dyken
moest verjagen, voordat aan de behartiging van eigenlyke landbouw-
belangen kon worden gedacht en dat men daarna het water te hulp
moest roepen en door middel van de watermolens op malen ter
bevordering van de vruchtbaarheid van den bodem.
Deze ontwikkeling in den loop der tyden was alleen mogelyk doordat
de eerste particuliere eigenaar, mijn grootvader Mr.P.Loopuyt, met
ruimen blik en onbekrompen wyze daarby gesteund en voorgelicht
door zyn schoonzoon Jhr.Mr.C.van Foreest, den polder in een toestand
gebracht had, waardoor verdere ontwikkeling als vanzelf moest volgen.
Ook den oudvoorzitter van den polder, Jhr.Mr.D.van Foreest,
heeft op krachtige wyze de ontwikkeling van den polder bevorderd.
De stichting van een dorp ligt in de lyn van deze ontwikkeling
De Maatschap, welker leiding aan my is toevertrouwd,
heeft het hare gedaan om dit doel te bereiken.
Gy weet allen dat wy niet geslaagd zouden zyn zonder de welwillende
en krachtige medewerking van den hoofdopzichter, den Heer Mann,
en van onzen vriend Jacob van der Veer.
Dit dorp moet worden het middelpunt van het verkeer van het
maatschappelyk leven in den polder en ik vlei my, dat alle belang-
hebbenden nu of later zullen juichen over zyne wording,
zyn groei en zyn bloei. Onvoltooid zou ons dorp blijven, indien daaraan ontbrak een gebouw, gewyd aan geestelyke belangen. Of juister, de kerk is het noodzakelyk middelpunt van ons dorp en de steenlegging van dit gebouw is in myne oogen de eigenlyke stichting van deze gemeenschap.
Ik dank den zeer geachten Heer Predikant voor zyne krachtige
medewerking in deze en voor zyne stichtelyke woorden. Ook onze Maatschap is niet zoo aan stoffelyke belangen gebonden of
zy heeft grooten eerbied voor de hoogere behoeften die in dezen tempel
des vredes bevrediging zullen vinden. Moge dan in de toekomst uit deze kerk worden mede gedragen woorden
van troost en bemoediging, die de gemeentenaren zullen steunen en
schragen in hun plicht om de belangen van hun gemeenschappelyke
woonplaats, van hun aller dorp, van ons aller “Koegras” te dienen
en te bevorderen.
Zoo zy het !
Op 30 mei 1919 brachten koningin Wilhelmina, prins Hendrik en de jonge prinses Juliana een bezoek aan Julianadorp. De koninklijke familie had voor de Julianakerk een Statenbijbel meegenomen, met zilver gemonteerd. Het schutblad was door koningin Wilhelmina, prins Hendrik en prinses Juliana opgesierd met drie Bijbelteksten. Prinses Juliana schreef: Ik ben de wortel in het geslacht David, de blinkende Morgenster. De bijbel werd op de kansel gelegd en een brief van koningin Wilhelmina werd ingelijst en in de consistoriekamer opgehangen.
Het oorspronkelijk orgel was van de Alkmaarse orgelbouwer Ypma. Deze heeft jaren daarvoor ook het orgel gebouwd voor de Westerkerk in Den Helder. Het orgel in de Julianakerk had zes registers en één klavier, maar is inmiddels al geruime tijd buiten gebruik. Alleen de buitenste orgelpijpen staan nog in het front. Het orgel is vervangen door een elektronisch orgel.
- Alle
- EXTERIEUR
- INTERIEUR