
De houten barak werd overgebracht vanuit Texel, waar het tijdens de oorlogsjaren was gebruikt als interneringsbarak voor politieke delinquenten. In 1948 kreeg het in Julianadorp een nieuwe bestemming: het werd de gereformeerde kerk van het dorp. De eenvoudige houten barak aan de Landbouwweg was nauwelijks als kerk te herkennen, maar met een preekstoel, banken voor honderd kerkgangers en een harmonium kreeg het toch een kerkelijke uitstraling. Hierdoor hoefden gereformeerde Julianadorpers niet uit te wijken naar de Rehobothkerk of de Bethelkerk, die op zondagen vaak overvol waren. De gereformeerde predikanten verzorgden de diensten bij toerbeurt. De middagdienst vond plaats om half drie, zodat predikanten uit Den Helder tussen hun eigen diensten door ook hier konden voorgaan. Tot 1981 werden in het gebouw kerkdiensten gehouden; daarna kreeg het een andere functie.
